Campagne 2022–2023.
De gezondheidszorg zit in de problemen: dat hoor en lees je overal. Er is niet genoeg personeel om alle patiënten te verzorgen en de werkdruk is voor niemand meer te doen. Door de slechte werkomstandigheden is het beroep niet echt aantrekkelijk. Tegen 2030 denkt de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) dat er wereldwijd een tekort van 18 miljoen zorgverleners zal zijn.
Met 89% van het wereldwijde tekort zijn de landen met een laag en gemiddeld inkomen (onderste segment) het hardst getroffen. Ook in België denkt bijna de helft van de verpleegkundigen op de intensive care erover om te stoppen vanwege de hoge werkdruk en slechte werkomstandigheden.
Gelukkig laten zorgverleners zich niet zomaar doen. Overal ter wereld komen ze in actie voor betere werkomstandigheden en een sterke openbare gezondheidszorg. Ze vechten voor het recht op gezondheid.
Tijdens de COVID-19-pandemie hebben we de gezondheidswerkers als helden gezien. Hun inzet werd terecht met applaus beloond. Maar regeringen doen nog steeds niet genoeg om hun salaris te verhogen, hun werkomstandigheden te verbeteren en de openbare gezondheidszorg te versterken. De lessen van de pandemie zijn niet geleerd.

Hoe kunnen we dan zorgen voor degenen die voor ons zorgen?
Vóór de pandemie hadden 57 landen volgens de WHO te kampen met een ernstig tekort aan gezondheidswerkers. Toch adviseerde het IMF 24 van deze 57 landen om de loonkosten in de publieke sector te bevriezen of zelfs te verlagen.
De commerciële spelers in de gezondheidszorg hebben een effectieve reactie op de COVID-19-pandemie in de weg gestaan. Toch zijn regeringen doorgegaan met het afbreken van de openbare gezondheidszorg. De privésector speelt een steeds grotere rol in de gezondheidszorg. Hoe komt dat?