Onafhankelijk onderzoek over coronapandemie scherp voor Europa

Photo: Hospital Clínic (Flickr)

Vorig jaar in mei besliste de algemene vergadering van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) om een onafhankelijke evaluatie uit te voeren van het internationale antwoord op de coronapandemie. Die beslissing kwam er onder meer op vraag van de Verenigde Staten, die zware kritiek hadden op de WHO. De internationale organisatie zou immers onvoldoende streng geweest zijn voor China, waar de pandemie begon. Nu het verslag van de onafhankelijke evaluatie klaar is, blijkt de kritiek als een boemerang terug te keren.

De onafhankelijke commissie wordt voorgezeten door Helen Clark, voormalig eerste minister van Nieuw Zeeland en Ellen Johnson Sirleaf, de vroegere presidente van Liberia. Zij konden rekenen op bijdragen van 11 prominente panelleden en tientallen wetenschappers van over de hele wereld. Hun rapport, gebaseerd op wetenschappelijke bewijzen, is nu beschikbaar op de website.

De pandemie had voorkomen kunnen worden

Een belangrijk besluit van het panel is dat de coronacrisis op verschillende manieren voorkomen had kunnen worden. In de eerste plaats stelt men vast dat de eerdere uitbraken van gelijkaardige virussen niet tot de nodige preventieve maatregelen hebben geleid. Sinds de H1N1 influenza pandemie van 2009 maakten minstens 11 high-level panels en commissies aanbevelingen in 16 verschillende rapporten om de wereld beter voor te bereiden op een pandemie. De meeste van die aanbevelingen werden nooit uitgevoerd.

Daarnaast had de pandemie voorkomen kunnen worden door op tijd in te grijpen. In tegenstelling tot sommige westerse politici wijst het rapport hierbij niet met de vinger naar China. Het panel neemt er nota van hoe snel de communicatie in die eerste dagen verliep. Op 30 december 2019 stuurde de gemeentelijke gezondheidscommissie van Wuhan twee waarschuwingen naar lokale ziekenhuizen over gevallen van longontsteking van een ongekende origine, waarvan sommige in verband gebracht werden met de Huanan vismarkt. Een dag later was het internationale hoofdkantoor van de WHO al op de hoogte via drie verschillende kanalen. Op 3 januari was er een eerste technische briefing met Chinese wetenschappers en experts van WHO en op 5 januari 2021 bracht de internationale gezondheidsorganisatie op haar beurt de lidstaten op de hoogte van het gevaar.

De medische wereld van Wuhan was snel in het onderzoek van verdachte clusters. Hoewel de maatregelen die genomen werden het leven in de stad niet gemakkelijk maakten, slaagden ze erin om de verspreiding van het virus gevoelig te hinderen. Binnen de kortste keren hadden lokale onderzoekers een test ontwikkeld om het SARS-CoV-2 virus te detecteren.

Toch vond het panel dat er ook in die eerste weken sneller had kunnen ingegrepen worden. De informatie circuleerde niet altijd snel genoeg en het duurde tot 23 januari voor men reizen van en naar Wuhan stillegde en reisbeperkingen oplegde naar het buitenland.

Ook de reactie van de WHO kon beter. Het duurde tot 30 januari tot de internationale gezondheidsorganisatie de SARS-CoV-2 epidemie uitriep tot een gezondheidscrisis van internationale omvang. Dat is een officiële procedure die een aantal alarmbellen moet doen afgaan in de structuren van de WHO maar ook op het niveau van de lidstaten. Het afkondigen van deze internationale alarmfase had een week eerder kunnen gebeuren, zo vinden de commissieleden in hun evaluatie. Maar toen was er nog geen consensus onder de geraadpleegde experten.

De kritiek op China en de WHO is echter nog relatief mild. Het rapport van dit panel stelt immers vast dat de belangrijkste vertraging in de reactie op de pandemie er pas kwam in februari van vorig jaar. Het panel heeft het hier zelfs over ‘een verloren maand’.

De afkondiging van de gezondheidscrisis door de WHO op 30 januari had niet het gewenste effect op het niveau van de lidstaten. Hoewel duidelijk was dat een hoogst besmettelijk onbekend virus zich over de wereld verspreidde, namen de meeste landen pas maatregelen in maart, toen ze te maken kregen met lokale verspreiding en de ziekenhuizen begonnen vol te lopen. Zonder Europa hier bij naam te noemen, is het panel hier duidelijk zeer kritisch voor de landen van ons continent. Het is in die ‘verloren maand’ februari 2020 dat het virus zich vanuit Italië over het continent verspreidde en het als springplank gebruikte naar de rest van de wereld.

Aziatische voorbeeldlanden

Het rapport maakte ook een analyse van de manier waarop landen de pandemie hebben aangepakt en deelt die op in drie groepen. Een aantal landen slaagde erin om de pandemie te bedwingen door een strategie die verschillende maatregelen op het vlak van volksgezondheid combineerde met coherente sociale en economische steunmaatregelen. Daarnaast was er ook een groep landen die het virus totaal niet onder controle hadden omdat ze de impact ervan ontkenden en de wetenschap negeerden.

De grootste groep landen viel in een derde categorie, een middengroep. Hoewel ons land niet bij naam genoemd wordt, kunnen we België ongetwijfeld in die groep onderbrengen. Deze landen trachtten de epidemie onder controle te brengen maar deden dat dikwijls met onsamenhangende maatregelen. Ze deden dat bijvoorbeeld door lockdowns wanneer het aantal besmettingen te veel steeg of de ziekenhuizen dreigden vol te lopen. In de praktijk bleek dat echter zeer moeilijk door de snel veranderende dynamiek van de epidemie. Contactopsporing was een doelmatige strategie waar ze goed en vroeg werd opgezet. Waar de contactopsporing te traag werd ingevoerd, op een moment dat het virus al volop circuleerde, bleek ze niet afdoende.

Het panel maakte een uitgebreide analyse van 28 landen en vermeldt daarvan 6 landen als goede voorbeelden omwille van hun krachtige en succesvolle aanpak. Opvallend is dat daar geen enkel Europees of Noord-Amerikaans land bij is. Het gaat om China, Nieuw Zeeland, Korea, Singapore, Thailand en Vietnam. Zij namen al zeer vlug de nodige maatregelen dankzij een gecentraliseerde beleidsstructuur. Hun succes is te verklaren door de snelle manier waarop ze in actie kwamen telkens nieuwe infecties de kop op staken, dankzij snelle contactopsporing en isolatie van infectieuze patiënten. Sociale en economische steunmaatregelen zorgden ervoor dat de maatregelen goed opgevolgd werden. Bovendien slaagden ze erin om de bevolking effectief te betrekken bij het gezondheidsbeleid.

Wetenschappelijke vooruitgang

Het rapport maakt gewag van een indrukwekkende vooruitgang van de wetenschap dankzij publieke financiering en het open delen van informatie. Het Wuhan Institute of Virology had op 2 januari 2020 al een eerste beschrijving van het genoom van SARS-CoV-2 en minder dan 10 dagen later werd het volledige genoom van het virus al gedeeld met wetenschappers over de hele wereld. Internationale wetenschappelijke tijdschriften stelden onderzoek over COVID-19 gratis ter beschikking. Wetenschappelijke websites maakten de drempel om wetenschappelijke resultaten te publiceren lager dan ooit en open source tools maakten het delen van informatie tussen wetenschappers gemakkelijker.

Die attitude van individuele wetenschappers en bepaalde instituten staat echter in schril contrast met die van bepaalde staten en de grote industrie. Dat toont zich zeker op het vlak van de vaccins. “Iedereen is het erover eens dat enkel de eigen bevolking inenten onvoldoende is om de pandemie te beëindigen, maar men faalt om die retoriek om te zetten in praktijk,” stelt het panel vast.

Het COVAX initiatief, dat voor een bredere wereldwijde verspreiding van de vaccins had moeten zorgen, kreeg veel te weinig financiering. C-TAP, een ander initiatief van de WHO dat bedoeld was om kennis te delen, werd – op papier – gesteund door 41 landen. Na een jaar kreeg het nog geen enkele medewerking van producenten van vaccins. Er is geen inventaris van de productiecapaciteit voor vaccins op wereldvlak en ook wat de productie van grondstoffen, flacons en spuiten betreft, heerst anarchie en is het ieder voor zich. Van samenwerking is op dat vlak nog weinig te merken.

De pandemie stoppen en de volgende voorkomen

De titel van het rapport “COVID-19: Make It The Last Pandemic” verraadt dat de panelleden optimistisch zijn over de toekomst. De pandemie was te vermijden en toekomstige pandemieën kunnen vermeden worden. Daarom vermeldt het rapport een hele reeks aanbevelingen. Internationale samenwerking is daarbij essentieel en een sterke, onafhankelijke WHO staat daarbij centraal. Daarmee gaat men in tegen de trend van de laatste decennia waarbij de WHO de speelbal geworden is van privébelangen (o.a. via de financiering van de Gates Foundation) en geopolitieke machtsspelletjes als de rivaliteit tussen de Verenigde Staten en China.

Maar eerst en vooral moet nog de huidige pandemie bedwongen worden. Daarvoor heeft het panel drie dringende aanbevelingen die het later deze maand zal voorstellen aan de algemene vergadering van de WHO.

Ten eerste wil het panel dat de rijke landen tegen 1 september van dit jaar een miljard vaccins ter beschikking stellen van COVAX en meer dan 2 miljard tegen midden volgend jaar. Ten tweede moeten de vaccin-producerende landen vrijwillig licenties op patenten ter beschikking stellen en kennis overdragen. Als dat niet binnen de drie maanden gebeurt, moeten intellectuele eigendomsrechten op patenten willens nillens opgeheven worden. Ten derde moet de G7, de club van ‘s werelds zeven machtigste landen, onmiddellijk meer dan 10 miljard dollar toezeggen aan de initiatieven van de WHO om COVID-19 vaccins, behandelingen en technologie te ontwikkelen en ter beschikking te stellen en om gezondheidssystemen te versterken in arme landen.

De officiële reacties op het rapport zijn voorlopig zeer lauw. Benieuwd wat het wordt als het later deze maand aan de algemene vergadering van de WHO wordt voorgesteld. Het laat zich raden welke delegaties op dat moment verveeld naar het plafond zullen kijken.

Verschenen op Solidair (17 mei 2021)

Lees meer

Wat leert de ervaring van China ons in de strijd tegen het coronavirus?