Wereldwijd de strijd tegen systemisch racisme aangaan

Confronting systemic racism globally

Het onrecht dat arme en gekleurde gemeenschappen over de hele wereld ondergaan kan niet ongedaan gemaakt worden met oppervlakkige veranderingen in het beleid maar vergt een radicale herstructurering van systemen die door de eeuwen heen zijn ontstaan. Maar dat zal niet vanzelf gebeuren. Sociale bewegingen zijn nodig om druk uit te oefenen. Enkele vooraanstaande mensenrechtenverdedigers waaronder Tinay Palabay, directeur van onze Filipijnse partnerorganisatie Karapatan, leggen uit waarom in dit opiniestuk.

De woede over de recente moorden op George Floyd, Breonna Taylor en Ahmaud Aubrey in de VS, de massale protesten over het hele land en de solidariteitsacties over de hele wereld hebben een wereldwijd debat over systemisch racisme en overheidsgeweld op gang getrokken.

Deze recente gebeurtenissen maken deel uit van een brutaal en alom bekend patroon van systemisch racisme en minachting voor zwarte levens in de VS, waar zwarte gemeenschappen al lang te lijden hebben onder geweld door de staat in de vorm van slavernij, wettelijke segregatie, brutaliteit van de politie en massale opsluiting.

Toch zijn systemisch racistisch geweld en etnische discriminatie geen fenomenen die zich enkel in de VS voordoen. In de eerste vier maanden van 2020 heeft de Braziliaanse politie in Rio de Janeiro alleen al, volgens hun eigen statistieken, 606 mensen gedood, drie vierde van hen jonge zwarte mannen uit de favela’s. In Palestina houdt Israëls buitensporig gebruik van geweld en schieten-om-te-doden beleid aan, zoals onlangs nog bleek uit de moord op de jonge Iyad Hallaq en anderen. In Zuid-Afrika krijgen zwarte sloppenwijkbewoners te maken met de restanten van de Apartheid en worden hun leiders regelmatig gedood wanneer zij hun gemeenschappen proberen te organiseren. In Guatemala werd de Maya-genezer Domingo Choc beschuldigd van hekserij, gefolterd en levend verbrand door een menigte.

Systemisch racisme en staatsgeweld zijn nauw verbonden met het kapitalisme en beide versterken elkaar. Bij het onderzoeken en bekritiseren van systemisch racistisch geweld moeten we dus ook onderzoek doen naar en kritiek leveren op de structurele oorzaken van armoede en ontbering. Een analyse van het dominante economische systeem en degenen die ervan profiteren zijn hierbij essentieel.

Historisch gezien was racisme een instrument van controle en heeft het diepe wortels in het kolonialisme en imperialisme. Racisme heeft een cruciale rol gespeeld bij het in standhouden van de macht van kleine elites die een verdeel-en-heersstrategie gebruikten om de arme zwarte, gekleurde, blanke en inheemse gemeenschappen te verdelen. Het ondersteunt ook een discours dat gekleurde en arme gemeenschappen afschildert als crimineel, lui, moreel verdorven en uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor hun marginale positie en armoede.

Systemisch racisme en staatsgeweld zijn nauw verbonden met het kapitalisme en beide versterken elkaar.

Roddel- en lastercampagnes zijn een bekende tactiek die ingezet wordt tegen zij die de bestaande machtsstructuren in vraag durven te stellen, of het nu om inheemse activisten gaat die gecriminaliseerd en gestigmatiseerd worden als “anti-ontwikkeling” vanwege hun verzet tegen megaprojecten en ontwikkelingsagressie over de hele wereld, activisten die als terroristen bestempeld worden in de Filipijnen, of vrouwelijke voorvechters van de mensenrechten in CentraalAmerika die de patriarchale structuren in vraag stellen en hun reputatie besmeurd zien. Zo’n discours rechtvaardigt het gebruik van staatsgeweld, dat uiteindelijk belichaamd en uitgevoerd wordt door politie en leger.

Het gebruik van staatsgeweld is nauw verbonden met bredere patronen van systemische uitsluiting en ontbering. In veel arme en gekleurde gemeenschappen in de wereld is de staat enkel aanwezig via geweld. Dit werd pijnlijk duidelijk tijdens de COVID-19-pandemie. Over de hele wereld is de impact van COVID-19 op arme gemeenschappen groter omwille van de al aanwezige ongelijkheid in rijkdom, toegang tot gezondheidszorg en algemene afwezigheid van de staat wanneer het op het verzekeren van mensenrechten gaat, zowel economische, sociale als culturele rechten. Het zijn net die gemeenschappen die de impact van het staatsgeweld voelen.

Staatsgeweld is ook een vehikel voor de belangen van de elite. ESCR-Net-leden hebben een indringende en wereldwijde trend van controle door het kapitaal van staten en hun instellingen aangetoond. Dit gebeurt door een kleine elite van bedrijven die ongeoorloofde invloed uitoefenen op onze democratische en gerechtelijke instellingen, met de mensenrechten en het milieu als slachtoffers. Wanneer staten deze kleine elites bedienen komt het gewelddadig potentieel van de staat ook ten dienste van de belangen van deze elites.

Als we de politieke economie van geweld en de structurele onrechtvaardigheid die ze in stand houdt echt willen aanpakken, moeten we solidariteit tonen in onze gevechten en inclusieve eisen voor systeemverandering opstellen.

Dit duidt op het bestaan van een politieke economie van geweld, waarbij zij die profiteren van het kapitalisme en zij die lijden onder de gevolgen dezelfde mensen zijn die profiteren van en lijden onder de gevolgen van racisme en staatsgeweld.

De politieke economie van geweld komt duidelijk tot uiting wanneer onteigende en arme gemeenschappen het aandurven te protesteren tegen hun omstandigheden, een toekomst eisen voor hun kinderen en geconfronteerd worden met laster, bedreigingen en moorden. Het huidige uitbuitende model -met zijn onstilbare honger naar grondstoffen en rijkdom- is een drijvende kracht achter conflicten, gewelddadige onteigeningen en het indirecte geweld van de klimaatverandering die een grotere impact heeft op armen en gemarginaliseerden.

Om de politieke economie van geweld te begrijpen moeten we inzien hoe onze dominante economische en politieke systemen ontstaan zijn uit diefstal en genocide, hoe ze vertrouwen op de brutaliteit van politie en leger om de enorme ongelijkheid en het voortdurende imperialisme in stand te houden en hoe ze uiteindelijk geweld veroorzaken op alle niveaus.

Het onrecht dat arme en gekleurde gemeenschappen over de hele wereld ondergaan kan niet ongedaan gemaakt worden met oppervlakkige veranderingen in het beleid maar vergt een radicale herstructurering van systemen die door de eeuwen heen zijn ontstaan. Als we de politieke economie van geweld en de structurele onrechtvaardigheid die ze in stand houdt echt willen aanpakken, moeten we solidariteit tonen in onze gevechten en inclusieve eisen voor systeemverandering opstellen, die elkaar vinden over de verdeeldheid heen, die vaak vergroot en gemanipuleerd wordt door een kleine elite die profiteert van de huidige systemen.

Daarom hebben ESCR-Net-leden een Common Charter for a Collective Struggle opgesteld, waarin mensen van Afrikaanse origine, landbouwers, arme stedelingen en bewegingen van inheemse volkeren een aanzet geven om te kijken naar gemeenschappelijk omstandigheden van systemische onrechtvaardigheid die gemeenschappen over de hele wereld moeten ondergaan door de erfenis van het kolonialisme, imperialisme en het dominante kapitalistische systeem. Dit proces werd onlangs voortgezet met een Global Call to Action tijdens de huidige pandemie, met de nadruk op de noodzaak voor een “nieuw normaal” van systemische alternatieven, begeleid door bewegingen van zich verzettende gemeenschappen, om mensenrechten en sociale rechtvaardigheid waar te maken voor iedereen.

Cristina “Tinay” Palabay (Filipijnen) is Secretaris-Generaal van Karapatan Alliance for the advancement of people’s rights. Ze is ook regionaal raadslid van de Asia Pacific Forum on Women, Law and Development.

Francisco Mateo Rocael Morales (Guatemala) is algemeen coördinator van Consejo de Pueblos Wuxthaj en van Consejo de Dirección del Consejo del Pueblo Maya -CPO-. Hij was voorzitter van de internationale raad van ESCR-Net. Hij is lid van de voorlopige coördinatie van Movimiento de los Afectados por Represas en Latinoamérica -MAR-.

Miguel Martín Zumalacárregui is hoofd van het Brusselse kantoor van de World Organisation Against Torture (OMCT) en mensenrechtenadviseur voor de  Observatory for the Protection of Human Rights Defenders.

Ruben Kondrup is Solidarity and Membership Coordinator van ESCR-Net.

Dit artikel verscheen eerst op Open Global Rights